AnalyseDefensie
Al langer wordt gefluisterd dat minister Ludivine Dedonder (PS) koste wat het kost wil meebouwen aan het nieuwe gevechtsvliegtuig SCAF. En, parbleu, ons land sluit zich nu aan bij het miljardenproject. Zonder een debat in het parlement en op basis van een betwistbare nota. ‘Die geur van achterkamers krijg je nooit meer weg.’
Sinds maandag is het zover: België mag aanschuiven bij de ontwikkeling van het toekomstige SCAF-gevechtsvliegtuig, voluit het Système de Combat Aérien du Futur. Niemand minder dan president Emmanuel Macron kreeg in Parijs de eer om de blijde boodschap te verkondigen. Voor wat diplomatiek trompetgeschal kan je altijd bij ‘Manu’ terecht.
Minister van Defensie Ludivine Dedonder zelf was er maandag snel bij om het nieuws te verspreiden in de Wetstraat. Volgens de Franstalige socialiste gaat het om een kans die een land als België met zijn “uitstekende” industrie niet kan laten liggen. De keuze voor het Frans-Duits-Spaanse project past ook “volledig” in het doel om Europa militair op zijn eigen benen te krijgen. Sinds de oorlog in Oekraïne is dit meer dan ooit een geloofspunt van Dedonder.
De Belgische industrie krijgt nu een half jaar om te onderhandelen met de economische spelers achter SCAF over de ‘onboarding’ van onze bedrijven in de ontwikkeling van het gevechtsvliegtuig - en alles wat hierbij komt kijken. Die spelers, dan gaat het om machtige concerns zoals Airbus, het Franse Dassault en het Spaanse Indra. Begin volgend jaar moeten de resultaten van deze onderhandelingen worden voorgelegd aan de regeringstop. Daarna gaat de geldkraan open. De industrie zal maximaal 360 miljoen euro aan ontwikkelingssteun ontvangen richting 2029.
Die ziet alvast gouden kansen. Belangengroepen als Agoria en BAG lobbyen al enkele jaren voor deelname aan een groots project. “We zijn heel tevreden met de keuze van de regering”, zegt Georges Heeren van technologiekoepel Agoria. “Dit zal als katalysator dienen voor de ontwikkeling van een reeks technologieën in ons land. Want het gaat niet alleen om het vliegtuig, maar ook om cyberbeveiliging, kunstmatige intelligentie, gegevensbeheer, enzovoorts.”
Dedonder heeft eerder al verteld waarom ze graag wil aanschuiven aan de tekentafel van een nieuw Europees gevechtsvliegtuig. Ze verwijst hierbij steevast naar de aankoopdossiers van de F-16 in de jaren zeventig en de F-35 begin deze eeuw. Bij de F-16 was België destijds ‘volwaardig partner’ in het programma rond het vliegtuig. Een keuze waarvoor stevig betaald werd, maar die de eigen luchtvaartindustrie een - nu ja - jetboost gaf. SABCA nabij Charleroi staat intussen al decennia in voor het onderhoud van de Europese vloot F-16's van de Amerikaanse luchtmacht.
Voor de F-35 wordt rond de eeuwwisseling een andere weg gekozen. Dit keer past België (de paarse regeringen) voor de ontwikkeling van het nieuwe Amerikaanse gevechtsvliegtuig. Deze beslissing bespaart ons een lang en lastig proces, dat wel. Maar ze betekent ook dat België in de ogen van Washington niet meer is dan een zoveelste klant wanneer de regering Michel I in 2015 toch aanklopt voor een dertigtal F-35’s. Veel economische return valt er niet meer te rapen.
Lees ook
De gedachte. Nu socialisten en groenen zelf mee in de cockpit zitten, blijkt de openbaarheid van bestuur nog beperkter te zijn
Verbaasd
Waarom minister Dedonder juist voor SCAF kiest, dat is veel minder duidelijk. Er zijn namelijk twee projecten die momenteel aanspraak maken op de titel ‘Europees gevechtsvliegtuig van de toekomst’. SCAF dus, waarvan het officiële akkoord eind 2022 is ondertekend door Frankrijk, Duitsland en Spanje. Maar sinds vorige zomer hebben ook het VK, Italië en Japan een gelijkaardige samenwerking opgezet: GCAP, voluit het Global Combat Air Programme.
De drijfveren achter Dedonders keuze voor SCAF en tegen GCAP, daar heeft de buitenwacht voorlopig het raden naar. Tot ongenoegen van de oppositiepartijen is de minister vooraf geen woordje uitleg komen geven in de Kamer. Woensdag pas staat de eerste gedachtewisseling gepland. Twee weken nadat de regeringstop het Belgisch waarnemerschap in SCAF heeft goedgekeurd (9 juni) en een kleine week nadat ook de hele ministerraad het licht op groen heeft geplaatst (16 juni).
Peter Buysrogge, N-VA-voorzitter van de commissie Defensie, vindt de gang van zaken “problematisch”. “Dedonder maakt er al langer een slechte gewoonte van om dossiers door te drukken zonder ons. Maar dat haar coalitiegenoten dit blijven slikken, verbaast me.” In de nasleep van het F-35-dossier werd onder druk van de linkerzijde een passage opgenomen in het huidige regeerakkoord waarin men de Kamer “meer transparantie en betrokkenheid” beloofde in legerdossiers.
“Het gaat hier niet om een bestelling voor nieuwe bottines en helmen”, reageert Yf Reykers, specialist Europees defensiebeleid aan de Universiteit Maastricht. “Het gaat hier om een potentieel miljardenproject dat ons land voor decennia kan binden. Maar blijkbaar zijn er geen lessen getrokken uit de hele heisa rond de F-35. Dedonder doet het à l’ancienne, waardoor nu een sfeer van achterkamers ontstaat die waarschijnlijk nooit meer zal weggaan.”
Het kabinet-Dedonder meldt dat de voorbije jaren al een twintigtal Kamervragen zijn beantwoord over het Europese gevechtsvliegtuig van de toekomst. En dat Buysrogge zelf een voorstel voor een debat op 12 juni heeft afgewezen (wat hij ontkent). “De rest van de week zat ons agenda vol, onder meer met een missie naar Jordanië”, luidt het bij Dedonder.
Parlementairen van Open Vld, Vooruit en Groen hebben de voorbije dagen wel hun ongenoegen kenbaar gemaakt over het gebrek aan transparantie, maar voorlopig zonder veel gevolg. Zo zijn er nog geen documenten vrijgegeven.
Evere
Binnen de regeringstop heeft Dedonder uiteraard wel al uitleg gegeven. In een ‘nota aan de ministerraad’ - een document van achttien pagina’s en nog eens zestig pagina’s bijlagen dat De Morgen in handen heeft - zet de socialiste haar keuze voor SCAF uiteen. Volgens de nota scoort het project op een reeks criteria duidelijk beter dan GCAP.
Diplomatiek gezien heeft SCAF volgens Dedonder een groot voordeel omdat het een zuiver Europees project is en ook zal blijven. “In tegenstelling tot het GCAP-programma zal er geen samenwerking zijn met niet-Europese landen (Japan)”, staat te lezen in haar nota. Tegelijk doet de “dubbele houding” van het VK tegenover Saudi-Arabië de alarmbellen afgaan bij GCAP. In maart hebben de Britten een militair luchtvaartakkoord ondertekend met de Saudi’s. De vrees is dat dit de voorbode is voor een instap in de ontwikkeling van het nieuwe vliegtuig. Iets wat Londen ontkent.
Ook wat de omvang van de projecten betreft, is er voor Dedonder een duidelijke winnaar. Terwijl SCAF uitgaat van 100 miljard euro aan ontwikkeling is dat voor GCAP ‘maar’ 58 miljard euro. Sowieso maakt een recente doorlichting van de ngo RUSI duidelijk dat het VK te weinig geld heeft gebudgetteerd voor de ontwikkeling van het toekomstige vliegtuig en dat Italië recent een grote vloot F-35’s heeft gekocht. Versta: het is maar de vraag of de GCAP ooit van de grond komt.
Voorts heeft België betere handelsbanden met Frankrijk, Duitsland en Spanje dan met post-brexit-VK, Italië en Japan, luidt het. En hebben Duitsland en Airbus “véél aandacht voor de ethische toepassing van nieuwe technologie”. Een politiek aanlokkelijk punt voor de linkerzijde, dat in het dossier van GCAP niet meteen wordt uitgespeeld.
Stevige argumenten dus. Toch is lang niet iedereen op het hoofdkwartier van het Belgische leger in Evere er gerust op. Daar voelt men - in de woorden van stafchef Michel Hofman zelf in januari - al langer dat bij Dedonder “alle pijlen gericht staan op SCAF”. Iets wat voor zenuwachtigheid zorgt, omdat binnen de krijgsmacht twijfel leeft over het Frans-Duits-Spaanse project. De uitleg in de ‘nota aan de ministerraad’ van Dedonder verandert hier weinig aan. Integendeel.
Dedonders nota wordt in militaire kringen met opgetrokken wenkbrauwen gelezen. Het oordeel gaat van “zwak onderbouwd” over “flinterdun” tot “misleidend” en “rommel”. Zo wordt erop gewezen dat het VK al nadrukkelijk afstand nam van de Saudi’s voor GCAP en dat de ethische marketing van SCAF niet meer is dan dat: pure marketing.
Meer ten gronde wordt de aanwezigheid van Japan in het GCAP-project aanzien als een (potentieel) voordeel, eerder dan een nadeel. Wie vliegtuigen bouwt, moet die achteraf ook verkopen. Liefst op een zo groot mogelijke afzetmarkt. Een zuiver Europees project lijkt dan een handicap, klinkt het, omdat heel wat Europese lidstaten waaronder Duitsland onlangs de F-35 hebben besteld als werkpaard voor hun luchtmacht - een toestel dat nog decennia zal meegaan. Voor SCAF wordt nu gedacht aan oplevering richting 2040. Japan zou de deur kunnen openen richting Azië.
Een ander punt dat wordt aangehaald: de economische basis van GCAP is inderdaad wankel, zoals in Dedonders nota staat vermeld. Maar dit geldt evenzeer voor SCAF. Nu de Luftwaffe zich opmaakt voor de F-35 lijkt de Duitse appetijt voor een avontuur met de Fransen aanzienlijk geslonken. Ook al omdat Frankrijk vasthoudt aan een aantal eisen die de ontwikkelingsprijs van het vliegtuig dreigt te doen ontploffen. Zo wil Parijs dat het toestel op vliegdekschepen kan landen en de Franse kernwapens kan dragen. Eisen die in de jaren tachtig al maakten dat Frankrijk uit de ontwikkeling van de Brits-Duitse Typhoon stapte en op eigen houtje de Dassault Rafale bouwde - tot vandaag de Franse standaard.
Sowieso is het maar de vraag of een duurder project per definitie een beter project is voor ons land. Frankrijk en Duitsland moeten terugvallen op hun ervaring met de Typhoon en Rafale - toestellen van de ‘vierde generatie’. Het VK en Italië hebben meegewerkt aan de Amerikaanse F-35 - een toestel van de ‘vijfde generatie’. De technologische sprong naar een vliegtuig van de toekomstige zesde generatie, wat de ambitie van beide projecten is, lijkt op die manier kleiner.
Een legerbron: “Een geoefend oog ziet dat Dedonder constant SCAF probeert voor te trekken - allicht omdat de industrie ten zuiden van de taalgrens vooral brood ziet in zaken met Dassault en Frankrijk. Haar nota is niet evenwichtig.” In het document staat te lezen dat bij een deelname aan SCAF het economische zwaartepunt “eerst in Wallonië zal liggen (vanwege de aeronautica)”, maar dat ook “bedrijven in Vlaanderen zeker een rol zullen spelen”.
F-35
Belangrijk hierbij is dat het militair hoofdkwartier weinig of niets is gevraagd over de keuze tussen SCAF of GCAP. Dedonder baseert zich uitsluitend op een advies van een ad-hocwerkgroep waarin de industrie onder leiding van het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie (dat rechtstreeks onder het ministerie zelf valt) een aantal maanden heeft nagedacht over de vraag of meewerken aan de ontwikkeling van een nieuw vliegtuig interessant kan zijn.
Het voorspelbare antwoord van de werkgroep is ‘ja’. Tegelijk weigeren de industrie en het Instituut een favoriet aan te duiden. “Dat hebben we niet gedaan. De beslissing tussen SCAF en GCAP is politiek”, vertelt Heeren van Agoria. Al zit er ook een economische logica achter. België zal als nieuwkomer binnen SCAF hoogstens een rol spelen als ‘toeleverancier’. Een hoofdrol claimen, dat zal niet lukken. Zo heeft de CEO van Dassault al gezegd dat hij “niet inziet waarom hij de Belgen werk moet geven” en dat hij het voorlopig “prima vindt dat België enkel aan boord komt als een waarnemer”.
Misschien is het dan beter om voorlopig op beide paarden te wedden - SCAF en GCAP? Reykers denkt van wel. “Maar daar heeft Dedonder duidelijk geen zin in. Ze kiest voor sluipende besluitvorming. En uiteraard zal ze zeggen dat niets definitief is, maar je zwemt hier een fuik in. Of gaan we straks tegen de Fransen en Duitsers vertellen: ‘Sorry, we doen het toch niet?’ Je kan veel zeggen van het F-35-dossier, maar daar is de keuze gemaakt op basis van vuistdikke offertes.”
In Dedonders nota staat dat de industrie mikt op een aandeel van 10 procent in SCAF. Wat - vandaag toch - overeenkomt met 10 miljard euro aan totale kosten. Ter vergelijking: de F-35, het ‘contract van de eeuw’, heeft 3,8 miljard euro gekost. Om 800 banen te creëren via het project rekent de industrie tussen 2029 en 2033 op nog eens 440 miljoen euro steun.
De grote angst binnen de krijgsmacht is dat Dedonder eigenlijk de vroegtijdige begrafenis van de F-35 aan het organiseren is. In het strategisch plan van het Belgisch leger zijn richting 2030 nog stevige investeringen gepland in de uitbouw van de toekomstige F-35-vloot, onder meer in de aankoop van drones als ‘wingman’ voor het toestel. Gaat België daarin nog investeren als ons land tegelijk meebouwt aan SCAF - een nieuw vliegtuig met eigen drones?
Of de socialistische afkeer van de Amerikaanse F-35 meespeelt, is onmogelijk te zeggen. Een feit is wel dat de Parti Socialiste in de vorige regeerperiode tot het laatste moment heeft gestreden tegen de F-35 en voor de Dassault Rafale.
Dedonder wuift de twijfels rond de toekomst van de Belgische F-35 weg. Aangezien de oplevering van toekomstige SCAF-vliegtuigen wellicht pas richting het midden van de eeuw mag worden verwacht, zullen ze elkaar niet in de weg vliegen, luidt het. Haar kabinet onderstreept dat een eventuele instap in SCAF - “die niet definitief is” - nu vooral gezien moet worden als een grote industriële kans. “Ofwel doen we voort zoals vanouds, met Amerikaanse tech, zonder eigen Europese investeringen. Ofwel proberen we zelf iets op gang te trekken. Voor ons is de keuze duidelijk.”
'Geur van achterkamers krijg je nooit meer weg': het miljardendossier rond het nieuwe Europese gevechtsvliegtuig waar niemand weet van heeft - De Morgen
Read More
No comments:
Post a Comment