Op een boerderij in Wallonië bouwde ondernemer en ingenieur Fabien Pinckaers stap voor stap zijn softwarebedrijf Odoo uit tot de waardevolste techstart-up van België. De vers verworven eenhoornstatus is slechts het begin. ‘We bedienen nog maar 0,1 procent van onze markt.’
Amper 42 is hij, maar de verbaal sterke Fabien Pinckaers staat aan het hoofd van het waardevolste private techbedrijf van ons land. Door een interne kapitaaloperatie van de Amerikaanse aandeelhouder Summit bleek deze week dat Odoo een waardering van 2 miljard tot 2,5 miljard euro heeft. En zich dus een unicorn mag noemen, de term voor niet-genoteerde technologiebedrijven met een waardering van meer dan 1 miljard dollar. In België behoorden tot nu alleen de databeheerder Collibra en het webhostingbedrijf Team.blue tot dat selecte clubje.
U hebt een bedrijf vanuit uw studentenkamer laten uitgroeien tot een unicorn. Hoe voelt dat?
Fabien Pinckaers: ‘Tja, het is gewoon een cijfer.’
Maar een belangrijk cijfer, niet?
Pinckaers: ‘Wat je doet, is belangrijk. Niet hoe mensen je percipiëren. En natuurlijk is het een bevestiging van wat we al bereikt hebben met Odoo. Dat is fantastisch. Maar het is nooit een doel geweest. Bovendien maakt deze transactie niet veel uit voor het bedrijf. Summit Partners vergroot zijn belang met interne transacties. Er wordt geen vers geld opgehaald.’
Jullie waardering ontploft zonder nieuw geld bij te tanken. Dat maakt het misschien nog unieker.
Pinckaers: ‘Het gaat inderdaad puur om aandelen die van eigenaar veranderen. We hebben in de loop der jaren maar een paar miljoen euro investeringen opgehaald. Toch werken vandaag 1.700 mensen voor Odoo, hebben we een positieve cashflow en draaien we break-even. Dat terwijl we 1.000 mensen aangenomen hebben in de afgelopen 20 maanden.’
Bij de vorige kapitaalronde, waar Summit Partners voor de eerste keer investeerde, werd Odoo op 400 miljoen dollar gewaardeerd. Vandaag spreken we over meer dan 2 miljard dollar. Een dubbele unicorn. Hoe verklaart u dat?
Pinckaers: ‘Summit zag bij hun initiële investering al dat het potentieel groot was, maar de voorbije 18 maanden is het plaatje nog duidelijker geworden. Het afgelopen jaar ging het erg snel. We zijn in de afgelopen zes maanden 60 procent gegroeid.’
Hoeveel kmo’s gebruiken de software wereldwijd?
Pinckaers: ‘Hoeveel bedrijven precies weet ik niet. Het gaat om ongeveer 7 miljoen gebruikers. Dat is veel, maar ook weinig. Je moet begrijpen dat de kmo-markt gigantisch is. Waarschijnlijk vertegenwoordigen we op dit moment 0,1 procent van de markt. Er is dus enorm veel groeimarge. Onze strategie is een product te maken voor de massa. Open source werken helpt ons die massa te bereiken.’
We hebben ongeveer 7 miljoen gebruikers. Dat is veel, maar ook weinig: de kmo-markt is enorm.
Fabien Pinckaers
90 procent van de gebruikers betaalt niet voor jullie software. Hoe werkt dat? Moet je die bekeren?
Pinckaers: ‘Dat is niet het doel. Door die gratis gebruikers krijgen we merkbekendheid, dat brengt nieuwe mensen binnen in ons systeem. En ongeveer 10 procent van die nieuwe mensen zal voor de betalende software kiezen. Het doel is beide groepen te laten groeien. De ratio tussen niet-betalende en betalende gebruikers kan perfect hetzelfde blijven. Aan de betalende klanten vragen we ook niet veel: 18 euro per maand, dat is zo goed als niks. Agressieve prijzen zetten is niet in lijn met wie we zijn.’
Zijn de noden van kmo’s in verschillende delen van de wereld te vergelijken?
Pinckaers: ‘Er zijn zeker zaken die overlappen. Denk aan boekhouding, CRM-systemen, een website bouwen of een e-commerceplatform opzetten. Daarnaast heb je sectorspecifieke systemen. Daarvoor kan je terecht in onze eigen appstore. Om Odoo goed te begrijpen moet je weten dat wij zelf een aantal officiële Odoo-apps bouwen. Daarnaast zitten er in onze appstore 30.000 andere apps die door onze community werden gebouwd. Die spelen in op specifieke noden.’
Zodra er nieuwe vereisten zijn voor een bepaalde nichespeler springt de community dus in dat gat. Ook jullie worden daar beter van.
Pinckaers: ‘Klopt. Wij hebben de grootste appwinkel voor businessapps ter wereld. Ter vergelijking: de op een na grootste, AppExchange van Salesforce, biedt zo’n 6.000 apps aan.’
In de eerste jaren van Odoo vatte u de strategie van het bedrijf als volgt samen: als de nieuweling op school moet je de pestkop vinden en hem uitdagen. Is dat nog altijd de strategie?
Pinckaers: (lacht) ‘Nee, daar zijn we mee gestopt. Dat is geen goede strategie voor de fase waar we nu inzitten. Maar het was geestig. Als je klein bent, moet je het van kleine overwinningen hebben om mensen te motiveren. Zo was het fantastisch elke keer wanneer we een klant van SAP konden overtuigen van ons aanbod. Maar vandaag willen we ons niet vergelijken met hen. We doen niet meer hetzelfde.’
Jullie hebben jullie eigen plek op de speelplaats opgeëist.
Pinckaers: ‘Als je naar de kmo-markt kijkt, beschikt 18 procent over volledig geïntegreerde bedrijfssoftware. Dat betekent dat 82 procent van die bedrijven die nog niet heeft. Ze hebben misschien boekhoudsoftware, ze beschikken misschien over een website en de meeste gebruiken nog altijd Excel om hun bedrijf te runnen. Er zijn meer dan tools genoeg. Maar die praten allemaal niet met elkaar. De reden? Niemand is erin geslaagd een volledig geïntegreerd platform uit te bouwen. Microsoft heeft het geprobeerd, SAP heeft het geprobeerd. Ze hebben miljoenen geïnvesteerd. En toch zijn ze niet in hun opzet geslaagd.’
‘De verklaring is eenvoudig: de kmo-markt is complex. Kmo’s hebben al die dure digitale oplossingen nodig, maar ze hebben geen geld. Wij proberen te slagen waar nog niemand dat deed. Wij mikken op die 82 procent die nog geen geïntegreerde softwareoplossing heeft. Het gaat dus niet om een competitieve uitdaging, maar een technische uitdaging.’
Is er een moment geweest waarop u dacht: oké, dit was de juiste keuze, nu zijn we vertrokken?
Pinckaers: ‘Ik ben een ondernemer. Ondernemers zijn per definitie optimisten. Zelfs toen we haast failliet waren, was ik overtuigd van wat we deden. Vier jaar geleden hebben we een belangrijke beslissing genomen. We hebben toen het geweer van schouder veranderd: we zijn van dienstverlener naar softwareverkoper geëvolueerd. 80 procent van de software bleef open source, voor de andere 20 procent zijn we abonnementen beginnen te verkopen. Die beslissing heeft ertoe geleid dat de cashflow positief werd, waardoor het bedrijf kon groeien. Op onze groei had het gelukkig weinig impact. We zijn er altijd in geslaagd jaarlijks met meer dan 50 procent te groeien.’
Dankzij open source is software gratis voor gebruikers. Wat zijn de valkuilen daarvan voor een bedrijf als Odoo?
Pinckaers: ‘Open source holt de waarde uit. Wij kunnen onze betalende functies niet aanbieden aan 180 euro per gebruiker per maand, zoals Microsoft en SAP dat doen. Bij ons kost een abonnement 18 euro per gebruiker per maand. Niet omdat we disruptief willen zijn, maar gewoon omdat onze grootste concurrent onze eigen community is. De meerwaarde die je kan verwachten op wat je al gratis krijgt, ligt een stuk lager. Dat is ook de reden waarom het ons meer dan tien jaar heeft gekost om Odoo te doen werken. We hadden enorme volumes nodig om iets te verdienen.’
Wat doet Odoo precies?
Odoo is een platform dat bedrijfsapps ontwikkelt. Bedrijven vinden er geïntegreerde oplossingen voor allerlei noden. Denk aan een tool om websites te bouwen, een systeem om klantenrelaties te managen (crm in het jargon), een tool die de inventaris bijhoudt, apps om een webshop uit te bouwen of om de boekhouding te digitaliseren. 80 procent van de apps in de appwinkel van Odoo is gratis. Enkele cruciale apps, zoals een tool om de boekhouding te organiseren, zijn betalend. Een abonnement op de software van Odoo kost 18 euro per maand. De apps worden zowel door werknemers van Odoo als door de opensourcecommunity gebouwd.
Gebruikers: 7 miljoen wereldwijd.
Omzet (2020): 83 miljoen euro.
Verwachting 2021: 125 miljoen.
Werknemers: Momenteel 1.700, van wie de helft in België. Eind 2021 zullen het er 2.200 zijn.
Kantoren: Elf in acht landen, met het hoofdkantoor gelegen in een vierkantshoeve in Grand-Rosière, Waals-Brabant.
Aandeelhouders: Fabien Pinckaers, Summit Partners, SRIW, Noshaq, het management.
Jullie groeien snel. Vinden jullie genoeg mensen?
Pinckaers: ‘We nemen nu 125 mensen per maand aan. Mochten we er meer vinden, we zouden ze ook aanwerven. (lacht) Eind dit jaar denken we aan 2.200 mensen te zitten. We hadden gemikt op 2.000, dus het gaat niet slecht.’
Jullie hebben de trukendoos moeten opentrekken om die mensen te vinden.
Pinckaers: ‘We hebben heel goede softwaremodules ontwikkeld die het hele aanwervingsproces automatiseren. Mensen die voor Odoo willen werken, kunnen op de website hun salaris configureren. We publiceren het gemiddelde loon per team. Je weet ook al welke wagen je kan krijgen en hoeveel dagen verlof.’
Jullie delen ook bonussen uit.
Pinckaers: ‘Dat is alleen voor developers. Zij krijgen een bonus van 10.000 euro als ze bij ons beginnen. Dat heeft louter te maken met het feit dat developers moeilijk te vinden zijn.’
Is geld nog altijd de beste manier om mensen te overtuigen?
Pinckaers: ‘Ik denk van niet. Ik denk niet dat mensen een job kiezen puur voor het geld. Het helpt wel om mensen te overtuigen te veranderen van job. Mensen zijn bang van verandering. Die 10.000 euro kan die angst wegnemen. Zelfs als de job tegenvalt, heb je even een buffer. Maar het mag niet het enige argument zijn om van baan te veranderen.’
Hoe moeilijk is het developers te vinden in België?
Pinckaers: ‘Wij hebben dit jaar 200 developers aangenomen in België. Niet veel, maar dat was een realistisch doel. We zouden er meer willen. Aan de grootste universiteit in de buurt, UCL in Louvain-la-Neuve, studeren maar 80 developers af per jaar. Mochten wij alle studenten opeisen, zou dat nog niet voldoende zijn voor Odoo alleen. Er is een ongelofelijke kloof tussen vraag en aanbod.’
Hoe problematisch is dat voor Odoo?
Pinckaers: ‘Het is zo problematisch dat we mensen 10.000 euro moeten aanbieden om hier te beginnen.’
Developers vinden is al tien jaar een pijn-punt. Waarom raakt dat niet opgelost?
Pinckaers: (zucht) ‘Ik ben niet goed in politiek. Het is een kwestie van iemand die het in handen neemt en er iets aan doet.’
Ook grotere bedrijven vinden de weg naar Odoo. Hoe komt dat?
Pinckaers: ‘Daar speelt vooral het feit dat we meer maturiteit opgebouwd hebben als bedrijf en een betrouwbare partner kunnen zijn. Daarnaast zien we dat grote bedrijven almaar meer agile denken. Ze willen projecten realiseren in zes maanden in plaats van drie jaar. Daar hebben ze tools voor nodig.’
‘En dan is er de kwaliteit van ons product. Traditionele spelers ontwikkelen software met mooie dashboards en grafieken voor managers. Maar meestal zijn ze de hel voor mensen die ze daadwerkelijk moeten gebruiken. Odoo start vanuit de gebruiker. Wij willen dat mensen minder tijd spenderen aan taken die je aan software kan uitbesteden.’
Met andere woorden, jullie gaan de grote jongens op de speelplaats toch weer uitdagen?
Pinckaers: ‘Voor kmo’s hebben wij zo goed als geen concurrentie. De markt voor corporates daarentegen is volledig verzadigd. Dat is meer een vervangingsmarkt. En daar komen we inderdaad concurrenten tegen.’
Fabien Pinckaers (42)
Oprichter en CEO van het softwarebedrijf Odoo.
Pinckaers begon op 13-jarige leeftijd met ondernemen, toen hij een softwareprogramma schreef voor het taxibedrijf Taxis Verts.
Terwijl hij computerwetenschappen studeerde aan de universiteit van Louvain-la-Neuve startte hij verschillende zakelijke projecten op, van een webshop voor Linux-T-shirts en een kunstveilingsite tot het softwareplatform TinyERP, dat later Odoo werd.
Met Odoo - de naam heeft geen betekenis - probeerde hij verschillende modellen uit, tot hij met een mix van betalende en gratis bedrijfssoftware een goudader aanboorde.
Pinckaers is gehuwd en heeft twee kinderen.
U bent hoofdaandeelhouder, CEO en bezieler van Odoo. Is het geen risico voor het bedrijf dat het zo afhankelijk is van u?
Pinckaers: ‘Ik denk niet dat ik onmisbaar ben. Mocht ik morgen verdwijnen, zou Odoo nog altijd werken. Zeker op korte termijn. Verantwoordelijkheid opnemen is erg belangrijk binnen Odoo. Op lange termijn is dat een andere vraag. Ik ben natuurlijk erg nauw betrokken bij de strategie voor de toekomst.’
U hebt in het verleden verschillende projecten gehad. U had een bedrijfje dat T-shirts bedrukte, u ontwikkelde software voor veilinghuizen. Zou u zonder Odoo nog altijd zo’n serieondernemer zijn?
Pinckaers: ‘Vooral als student hield ik me bezig met verschillende zaken. Ik heb dan ook twee jaar langer over mijn studies gedaan. (lacht) Op een bepaald moment moest ik studeren voor mijn examens en tegelijkertijd 10.000 bedrukte T-shirts verzenden vanuit mijn studentenkamer. Daar liepen dan ook nog eens drie werknemers rond. Dat was grappig. De opbrengsten heb ik gedoneerd aan de community voor opensource- en free software. Toen ik ermee ophield, had ik een enorme stock over, dat heeft me dus veel geld gekost.’
We zien een constante: u begint altijd met een goed idee, maar een slecht verdienmodel.
Pinckaers: ‘Ja, dat kan je wel zeggen.’ (lacht)
Wat wilt u jonge ondernemers meegeven met de ervaring die u hebt opgebouwd?
Pinckaers: ‘Ideeën zijn niks waard. Het is de uitvoering die telt. En je leert door te doen.’
‘Ideeën zijn niks waard. Het is de uitvoering die telt’
Fabien Pinckaers
Kunnen we dat beter stimuleren bij jongeren?
Pinckaers: ‘Waarschijnlijk aan de universiteit wel. Maar daar doen ze net het omgekeerde, ze smoren ondernemerschap.’
Wat zijn de volgende stappen voor Odoo?
Pinckaers: ‘We doen gewoon voort. Er liggen twee opportuniteiten voor ons. De eerste zijn de grote bedrijven. Kunnen we hen op grote schaal helpen? Daarnaast komen er een aantal nieuwe applicaties aan, onder andere een voor accountingbedrijven. Dat is een nieuwe markt voor ons.’
‘De tweede opportuniteit zie ik voor onze websitebouwer en ons contentmanagementsysteem. Wordpress vertegenwoordigt meer dan 60 procent van de markt omdat ze open source zijn. Ze worden uitgedaagd door spelers zoals Wix, Weebly en Shopify, waarmee je ook zelf een website kan bouwen. Er is dus een enorme kans om een moderne websitebouwer te lanceren met alle features die beter is dan Squarespace of Weebly. Als we dat open source doen, kunnen we opnieuw heel snel groeien.’
Zo zijn we weer bij het begin van ons gesprek. Het blijft moeilijk te begrijpen hoe je met gratis diensten geld kan verdienen.
Pinckaers: ‘Ik herinner me een interview met Larry Page van Google, waar een journalist hem vraagt: ‘Hoe ga je nu geld verdienen aan een gratis zoekmachine?’ Zijn antwoord was: ‘Als we miljoenen gebruikers hebben, zullen we omzet halen. Ik weet niet hoe, maar het zal gebeuren.’’
Komt er een beursgang aan?
Pinckaers: ‘Nee. We willen het liefst zo lang mogelijk een privébedrijf blijven. Dan kunnen we focussen op de groei. Bovendien is geld geen bottleneck voor ons. Nu niet en in de komende jaren ook niet meteen.’
Ik hoop dat geld ooit een bottleneck wordt, anders betekent het dat we niet snel genoeg groeien.
Fabien Pinckaers
Zal het dat ooit wel worden?
Pinckaers: ‘Ik hoop het. Anders betekent het dat we niet snel genoeg groeien. Het is een vraag waar ik me niet comfortabel bij voel. Het is moeilijk te voorspellen waar we binnen vijf jaar staan.’
Bedrijven willen weten of hun werknemers al dan niet gevaccineerd zijn, maar mogen daar juridisch gezien niet naar vragen. ‘Wij zijn wel verantwoordelijk voor de veiligheid op de werkvloer.’
De Amerikaanse beleggingsapp Robinhood, die deze week naar de beurs trok, is razend populair bij jongeren, die massaal aan het beleggen slaan. Ook in ons land zijn er meer en meer robinhoods, een bijzonder randfenomeen van de coronapandemie. 'Onze klanten worden almaar jonger', klinkt het bij de brokers.
‘In januari 2020 was 13 procent van onze klanten jonger dan 30 jaar. Vandaag is dat 20 procent’, zegt Bolero, de onlinebroker van KBC. Niet alleen tieners en twintigers ontdekken de aandelenmarkt. ‘Er zijn ook heel wat beleggers tussen 30 en 40 jaar bijgekomen. In 2016 was de gemiddelde leeftijd van de Bolero-klant 50 jaar, bij de nieuwe klanten is dat nu 39 jaar.’
De concurrent Binck ziet eenzelfde verjonging van het cliënteel. ‘Terwijl we eind 2019 nog een gemiddelde leeftijd hadden van 45 jaar is dat amper anderhalf jaar later 39 jaar.’ Eenzelfde geluid bij Lynx: ‘We zien beduidend meer twintigers en dertigers dan vijf jaar geleden.’
Brokers zien jongeren toestromen
In een grootschalige studie over de Belgische retailbelegger merkte de beurswaakhond FSMA onlangs op dat het aantal transacties van beleggers jonger dan 50 gevoelig toenam tijdens de eerste lockdown. In België kwamen er aan het begin van de coronacrisis 45.000 beleggers bij, en nog eens 26.000 in het eerste kwartaal van 2021. ‘Daar zit een groot deel jongeren bij’, zei FSMA-voorzitter Jean-Paul Servais.
Beursveteraan Gert Bakelants van het weekblad De Belegger noemt de massale toestroom van jonge beleggers een goede zaak. ‘Het is goed dat jongeren kennismaken met de beurs. We zeggen al jaren dat een spaarrekening je armer maakt, omdat de inflatie je geld weg eet. Dat jongeren hun vermogen opbouwen door te beleggen is positief.’
De robinhoods krijgen ook kritiek. Ze komen in het nieuws als aandrijvers van hypes rond ‘memestocks’ als de wankele verkoper van videogames GameStop en de met schulden overladen Amerikaanse bioscoopketen AMC. Op forums als Reddit zouden jonge beleggers elkaar opjutten om met die aandelen snel geld te verdienen.
‘Zeggen dat het een stel gokkers is, is te gemakkelijk’, zegt Bakelants. ‘Het kan zijn dat ze sneller een aankoop doen, maar dat komt ook door de tools die nu bestaan. In mijn tijd kon je niet even snel een aandeel kopen als je op het toilet zat. Door die hippe tools zien jongeren beleggen misschien nog als een spelletje, maar ik heb er vertrouwen in dat dit een nieuwe generatie van serieuze beleggers wordt.’
Jongeren zien beleggen misschien nog als een spelletje, maar ik heb er vertrouwen in dat dit een nieuwe generatie van serieuze beleggers wordt.
Gert Bakelants
De Belegger
‘Jongeren beleggen ook niet alleen in cryptomunten en memestocks. Die onderwerpen komen wel vaak aan bod, maar veel robinhoods beleggen ook in heel degelijke bedrijven waar ook de oudere generatie in belegt.’
Ook de app BUX, een soort Europese Robinhood waar de gemiddelde belegger 30 jaar is, ziet in jonge beleggers niet alleen maar druk handelende speculanten. ‘De stijl verandert’, zegt CEO Yorick Naeff. ‘Als ze net binnenkomen, handelen ze vaak, om het platform uit te proberen, maar daarna focussen ze op de langere termijn. Amper 20 tot 25 procent van onze klanten is een actief belegger met meer dan vijf transacties per maand. De rest doet één à twee verhandelingen. per maand.’ Een gemiddelde BUX-klant heeft een rekening van 1.200 euro en de ordergrootte per individuele order bedraagt 1.000 euro.
Als klanten net binnenkomen, handelen ze vaak, om het platform uit te proberen, maar daarna focussen ze op de langere termijn.
Yorick Naeff
‘De meeste klanten zijn gefocust op het opbouwen van een portefeuille en kopen daarbij vooral trackers. Ze doen dan elke maand één aankoop.’ Met een tracker kunnen beleggers met één klik een mandje met aandelen kopen, waardoor ze meteen spreiding in de portefeuille aanbrengen.
Ook het onderzoek van de FSMA zegt dat maar weinig Belgen in memestocks beleggen. De 4.137 Belgen die in GameStop handelden, waren wel voornamelijk ‘mannen jonger dan 35 jaar’.
‘Jongere beleggers blijken wel meer een voorkeur te hebben voor ondernemingen die ze kennen uit het dagelijkse leven zoals Apple’, zegt Olivier Goerens, directeur marketing Private Banking en Wealth Management van Belfius. Die bank lanceerde onlangs de app RE=BEL, waar beleggers voor kleine Brusselse beursorders maar 3 euro betalen. Een order is op RE=BEL doorgaans 2.000 euro groot.
Bakelants denkt dat de verhoogde interesse in technologiebedrijven een kracht kan zijn. ‘De nieuwe generatie beleggers zit dichter bij de groeibedrijven en durft er lang voor de oudere generatie instapt in te beleggen. Dat houdt grotere risico’s in, maar ook een groter potentieel rendement.’
Een risico voor de jonge beleggers is volgens Bakelants het huidige beursklimaat. ‘Beleggers die vorig jaar tijdens de coronacrisis zijn ingestapt hebben alleen nog maar stijgingen gezien, waardoor er bijna louter succesverhalen zijn. Dat wil niet zeggen dat ze geen fouten hebben gemaakt, maar die zien ze nu niet goed. Ooit lopen de robinhoods tegen de lamp.’
Daarom heeft de beleggingsveteraan een tip voor hen. ‘Bereid je psychologisch voor op het moment dat de markten niet zo goed meer draaien. Net zoals dure aandelen nu in waarde blijven stijgen, kunnen goedkope aandelen blijven dalen. Dan moet je sterk in je schoenen staan om toch te kopen. Wie zich niet mentaal voorbereidt, kan belangrijke kansen missen. Wrik je dus los van de waan van de dag en blijf je gezond verstand gebruiken.’
Vier Belgische robinhoods aan het woord
Kevin Renard (30): 'Techbedrijven maken ons werk gemakkelijker'
Kevin Renard (30) belegt alleen in indextrackers (ETF’s) en aandelen. ‘Vorig jaar heb ik als zelfstandig verpleegkundige veel geld verdiend tijdens de coronacrisis. Maar terwijl het geld op mijn zichtrekening toenam, las ik dat banken mogelijk een negatieve rente gaan aanrekenen. Dankzij een vriend kwam het idee te gaan beleggen.’
Kevin vindt het belangrijk de risico’s onder controle te houden. ‘Met ETF’s maak ik dat mijn portefeuille goed gespreid is. Ik heb een tracker die op de Nederlandse beurs belegt en een ETF met aandelen van over de hele wereld. Voorts koop ik alleen aandelen van bedrijven waar ik echt in geloof. Als consument ben ik een grote fan van Apple. Zodra ik een mooi koopmoment zie, wil ik er aandelen van kopen.’
‘Onlangs heb ik AB Science gekocht, een bedrijf dat werkt aan een middel tegen prostaatkanker. Ik besef dat het risico met biotech groter is, maar zo help ik mee een dodelijke ziekte tegen te gaan.’
‘Voorts kijk ik uit naar bedrijven in de medtechsfeer waar ik professioneel mee te maken heb. Het gaat om bedrijven die het werk van het zorgpersoneel verlichten of verbeteren. Veel bedrijven die pompen voor infusen of monitoringapparatuur maken, staan op de beurs.’
De klant van Bolero en BUX wil met zijn beleggingen vooral sparen. ‘Het liefst wil ik later van mijn dividenden leven. Dat is misschien niet realistisch, maar het is wel mijn droom. Ik wil ook geld achter de hand houden met het oog op mijn pensioenleeftijd. Iedereen weet dat de betaalbaarheid van de pensioenen onzeker is. Ik wil graag een appeltje voor de dorst.’
Aruna Audenaert (23): 'Ik ga voor de lange termijn, zeker 20 jaar'
Aruna Audenaert (23) studeert rechten aan de Universiteit Antwerpen. Net als Kevin is ze begonnen met beleggen door vrienden. ‘Het leeft hard bij onze generatie. Je vraagt niet meer of je weet wat beleggen is, maar of je belegt of niet. Het is de normaalste zaak van de wereld.’ Volgend jaar wil ze misschien de advocatuur in. ‘Als zelfstandige moet je je eigen pensioen opbouwen, waardoor je wel moet beleggen.’
Haar favoriete aandeel is de bierbrouwer AB InBev. ‘Dat is toch het toonbeeld van de Belgische economie en ik wil dat steunen.’ Aruna probeert daarnaast spreiding in haar portefeuille aan te brengen. ‘Daarom zit ik in de holding Ackermans en heb ik een tracker die de S&P500 volgt.’
Ze heeft een grote belangstelling voor duurzaam beleggen. ‘Op mijn lijstje staat een ETF die belegt in Europese ondernemingen die actief bezig zijn met ESG (Environmental, Social en Governance). Onder duurzaamheid kunnen we niet meer uit. Bedrijven die er niet mee bezig zijn, lopen een risico. Je zal me niet snel in een oliebedrijf zien beleggen.’
Aruna heeft niets met de korte termijn. ‘Vrienden zijn bezig met crypto’s. Dat kortetermijnwerk is niets voor mij. Mijn horizon is 20 jaar. Ik ben van plan mijn aandelen lang vast te houden.’ Ze ligt niet wakker van koersdalingen zoals die van AB InBev afgelopen week. ‘Ik zit het wel uit.’
De rechtenstudent gaat zoals veel robinhoods op in het verhaal. ‘Ik heb wel wat lessen gehad in boekhouden, maar onvoldoende om analyses te maken. De focus ligt bij mij op wat het bedrijf doet en of ik me daarin kan vinden. Voorts lees ik financiële blogs en houd ik de sociale media in de gaten voor inspiratie.’
Cédric Proost (21): 'Betalen voor mijn spaargeld was erover'
Cédric Proost (21), student toegepaste economische wetenschappen, is voorzitter van de beleggersvereniging Capitant Antwerpen. Op zijn 18de begon hij met beleggen. ‘Mijn ouders hadden voor mij geld gespaard. Op een afschrift van de bank stond dat ik 1,50 euro aan rente kreeg. Daaronder stond dat ik 2,50 euro moest betalen voor het opsturen van de brief. Mijn spaargeld was dus verminderd. Toen heb ik mijn geld in een fonds gestopt.’
Tijdens het coronajaar heeft Cédric ook aandelen gekocht. ‘Die blijven gewoon in portefeuille, tenzij iets structureels verandert.’
Cédric bezit ook een gaming-ETF. ‘Ik ben er bijna zeker van dat de gamingsector aan het begin van een nieuwe cyclus staat. Je ziet de opkomst van e-sports. Met almaar meer toernooien lijken die steeds meer de moderne variant van fysieke sporten op tv. Op die trend speel ik in met een tracker, omdat ik zo direct goed gespreid zit in de sector.’
Cédric haalt zijn informatie uit verschillende bronnen. ‘Ik lees De Tijd online en de ochtendnieuwsbrief van Bolero. Voorts vind ik veel info op Yahoo Finance en kijk ik naar beleggingsvlogs. Ik lees ook de rapporten van de vermogensbeheerder Dierickx Leys.’
Voor zijn beleggingsbeslissingen gaat hij niet over één nacht ijs. ‘Eerst kijk ik naar het verhaal en als ik daarin geloof naar de cijfers. Vorig jaar was ik verrast dat Twitter nog verlies maakte, hoewel ik het een goed medium vond.’
Cédric belegt vooral via Bolero en DeGiro. ‘De service van Bolero is goed, want je hebt veel informatie in de app. DeGiro is interessant als je goedkoop in trackers wilt beleggen.’
Liessa Genné (21): 'Aandelen kiezen vind ik enorm lastig'
Ook Liessa Genné (21), student handelsingenieur aan de Universiteit Hasselt, kreeg interesse in beleggen nadat ze op haar 18de het geld had gekregen dat haar ouders voor haar gespaard hadden. ‘De bank zei dat ik dat ook kon beleggen. Dat heb ik gedaan, maar het pakte verkeerd uit. Hoewel ik in een defensief fonds zat, ben ik geld verloren. Ik ben toen van fonds gewisseld. Nu gaat het beter. Mijn negatieve ervaring motiveerde me wel om het beleggen zelf beter aan te pakken.’
Toch heeft Liessa nog geen individuele aandelen gekocht. ‘Er is zoveel keuze. Op de universiteit heb ik theoretische kennis opgedaan over het waarderen van een aandeel, maar de praktijk is veel moeilijker. Bedrijven gebruiken bijvoorbeeld verschillende metingen van winst.’
Liessa is niet de enige met dat probleem. ‘Veel familie en vrienden zijn ook gemotiveerd om te beleggen, maar ook zij weten vaak niet waar ze moeten beginnen. Neem het concept spreiding. Het liefst zou ik in één keer een stuk of tien aandelen kopen in verschillende sectoren en zo evenwicht in mijn portefeuille brengen. Maar de juiste bedrijven kiezen is moeilijk. Op het internet vind ik ook niet veel voorbeelden van hoe een goed gespreide portefeuille eruitziet.’ Hoewel ze nog zoekende is, heeft Liessa een duidelijke voorkeur. ‘Ik verkies duurzame bedrijven. Andere zijn niet bezig met de toekomst.’
De student streeft naar financiële onafhankelijkheid. ‘Het FIRE-principe (Financial Independence - Retire Early, red.) spreekt me buitengewoon aan. Daarnaast vind ik beleggen gewoon leuk. Je bent op de hoogte van de actualiteit en je leert bijvoorbeeld waarom bepaalde bedrijven slagen en andere niet.’
De noodtoestand is zo groot dat we elke extra molecule CO₂ moeten vermijden, zegt geoloog en ecomodernist Manuel Sintubin. We moeten ons dringend wapenen tegen de gevolgen van klimaatverandering, want ‘we zijn vergeten dat de natuur hard kan uithalen’.
‘Ik heb ergens nog een oude badge van ‘kernenergie, nee bedankt’ liggen, maar ik kan hem niet meer terugvinden’, zegt Manuel Sintubin met een glimlach. De professor geologie is gespecialiseerd in aardbevingen, maar ook een veelgehoorde kritische stem in debatten rond energie en klimaat en een boegbeeld van de ecomodernisten, een stroming die een duurzame samenleving nastreeft inclusief het gebruik van kernenergie. Daarmee botst Sintubin met de traditionele groene beweging, die volgens hem ‘niet meegaat met de tijd en vasthoudt aan de antinucleaire stroming uit de jaren 70’.
Toen in 2003 de kernuitstap werd beslist, keek hij nog anders naar kernenergie. ‘We werden nog niet met de neus op de feiten gedrukt over de noodtoestand van het klimaat. Nu wel. Daarom heb ik het er moeilijk mee dat we nog zo veel over nieuwe gascentrales praten. Dat is tenenkrullend. Het is niet verstandig de huidige generatie kerncentrales vroegtijdig stil te leggen.’
‘Every bit of warming matters, every year matters, every choice matters’, citeert Sintubin een klimaatrapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change uit 2018. ‘Telkens je de wagen laat staan en de fiets neemt, zijn dat CO₂-moleculen die niet de atmosfeer ingaan en die je niet moet compenseren of eruithalen.’
In de strijd tegen de klimaatverandering is er één doel: zo snel mogelijk een nettonuluitstoot van CO₂ bereiken. Als we daar wereldwijd in slagen, stabiliseren we het klimaat op een opwarming van zowat 2 à 3 graden Celsius. Daarna moeten we proberen CO₂ uit de lucht te halen.
We hebben de luxe niet om CO₂-vrije kerncentrales af te danken.
‘Een gascentrale openen leidt tot jarenlang meer CO₂-uitstoot. Dat wordt goedgepraat door het Europese emissierechtensysteem ETS (waardoor in theorie elders centrales die nog meer vervuilen uit de markt worden geduwd, red.), maar ik heb het daar moeilijk mee. Dat is vanuit een globaal perspectief een foute beslissing. We hebben de luxe niet meer om CO₂ -vrije kerncentrales af te danken. De belofte dat gascentrales later op waterstof zullen draaien, is wishful thinking waar we in deze noodtoestand geen boodschap aan hebben’, zegt Sintubin.
‘De Vivaldi-coalitie vindt dat ze duidelijkheid schiep over de kernuitstap, maar de realiteit bewijst het tegendeel: we zijn nog altijd bezig over het al dan niet langer openhouden van twee kernreactoren. Niemand betwist dat de kernuitstap volgend jaar begint, maar het is onzeker wanneer de laatste reactor sluit: in 2025 of tien of twintig jaar later. Was die knoop eerder doorgehakt, dan had de minister van Energie zich kunnen profileren met hernieuwbare energie in plaats van met nieuwe gascentrales.’
Tijdens lezingen in parochiezalen wil Sintubin een positief verhaal brengen als mensen vragen wat ze zelf kunnen doen. ‘Ze moeten geen veganist worden’, zegt hij. ‘Maar wie af en toe de biefstuk vervangt door iets vegetarisch levert al een bijdrage. De overheid zegt nu echter dat ze eerst meer CO₂ zal produceren en dat het pas later beter wordt. Dat is een zeer slechte boodschap om iedereen mee te geven.’
Energiespecialisten zeggen dat er zelfs met twee kernreactoren gascentrales moeten bijkomen om het licht aan te houden in de winter.
Sintubin: ‘Dat is nog niet uitgeklaard. Een studie van de CREG (de energieregulator, red.) zegt dat we nieuwe gascentrales misschien niet nodig hebben, mede omdat de winters zachter worden.’
Wie durft te voorspellen dat we de komende tien jaar geen strenge winter meer zullen hebben?
Sintubin: ‘Het hangt ook af van hoeveel schaarste je durft toe te laten en het risico dat je neemt om in bepaalde situaties enkele uren geen stroom te hebben. We hanteren zeer strenge parameters, maar we zouden meer kunnen differentiëren. In de VS zijn ze het gewoon om af en toe even zonder stroom te vallen. Die schaarste kan ertoe leiden dat er snel meer innovatie en nieuwe oplossingen komen. In de uitzonderlijke situatie in 2018 (toen veel kerncentrales werden stilgelegd, red.) kwamen er ook plots oplossingen, zoals stroomboten uit Turkije.’
U wilt ook de deur openhouden voor een nucleaire renaissance.
Sintubin: ‘We moeten vooral inzetten op wat goedkoop is en werkt: wind op zee. Thoriumreactoren en andere nieuwe nucleaire technologie zijn wishful thinking waar we geen rekening mee kunnen houden. Laat het onderzoek maar voortgaan, misschien is het een deel van de oplossing in 2050 voor ons, Afrika of Zuidoost-Azië, waar de uitdagingen nog groter zijn.’
14.000 wetenschappers waarschuwden deze week dat de kantelpunten voor het klimaat bereikt zijn. In ons land waren er de voorbije weken zware overstromingen.
Sintubin: ‘Wetenschappers zeggen al decennia dat door de klimaatverandering de gemiddelde storm zwaarder wordt en de kans op extremen stijgt. Niemand ontkent dat nog. We zien nu dat een blokkering van de straalstroom (zeer sterke wind op 10 kilometer hoogte, red.) tegelijk tot een hittegolf in Canada en watersnood bij ons leidt.’
Manuel Sintubin (56)
Professor geodynamica aan het departement Aard- en Omgevingswetenschappen aan de KU Leuven.
Is gespecialiseerd in aardbevingen, maar ook een kritische stem rond klimaat en energie.
Is een boegbeeld van het ecomodernisme in Vlaanderen. Hij profileert zich als een voorstander van kernenergie.
Staan zulke natuurrampen ons vaker te wachten?
Sintubin: ‘Een vulkaanuitbarsting op een onbewoond eiland geeft mooie televisiebeelden, maar is geen natuurramp. Dat wordt het pas als mensen zijn blootgesteld en als die kwetsbaar zijn. Dat zagen we duidelijk in de Vesdervallei, met zeer veel schade aan de huizen van de zwaksten in de vallei, maar niet bij de villa’s op de hellingen.’
‘De kosten voor die zware schade hadden we beter geïnvesteerd in mitigatie (het voorkomen, red.) van of adaptatie aan klimaatverandering. We moeten de juiste balans tussen beide vinden, maar in deze noodtoestand wordt adaptatie cruciaal. Dat is geen symptoombestrijding, maar een kwestie van voorbereid zijn op wat potentieel op ons afkomt, zoals door aardbevingsbestendig te bouwen.’
‘De overstromingen van 1953 waren een serieuze reminder, maar we zijn vergeten dat de natuur hard kan uithalen. We moeten leren leven met risico’s en de weerbaarheid verhogen. Bij overstromingen sakkeren jonge mensen in een nieuwbouwwijk op de burgemeester en de riolering, maar de boerin van 80 jaar zette wel haar meubels voordien op stenen.’
‘Er zijn nieuwe Deltaplannen nodig, hier en in Afrika. Als geoloog kies ik oplossingen die met de natuur meegaan. Tegenwringen door hogere dijken te bouwen heeft geen zin. We moeten de rivieren weer meer plaats geven. In de Demervallei is een ramp uitgebleven omdat de rivier daar wel de ruimte krijgt. Aan de kust moeten we de duinen uitbreiden. We zullen een deel van de polders onherroepelijk ooit terug moeten geven aan de zee.’
Een deel van de polders zullen we ooit aan de zee moeten teruggeven.
Geen enkele kustburgemeester zal een deel van zijn gemeente willen opgeven.
Sintubin: ‘We zijn het verleerd om op de lange termijn te denken, maar burgers en politici moeten het wel doen. Waarom doen we niet zoals de native Americans, die rekening houden met de impact op zeven generaties later?’
Na de zware strijd tegen de CO₂-uitstoot wachten ons grote inspanningen in adaptatie. Dat is geen prettig vooruitzicht.
Sintubin: ‘Dat is wat in het Engels een wicked problem heet, nagenoeg onoplosbaar: we moeten naar de combinatie van mitigatie en adaptatie die het snelst de meeste winst oplevert. Adaptatie is ook de Blue Deal van minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA), een mooie combinatie van veel water maximaal opvangen en in de bodem laten dringen. Door de watertafels aan te vullen pakken we de droogte aan.’
De betonstop mag er snel komen?
Sintubin: ‘Dat is zo’n evidentie. Waarom blijven we rond de pot draaien? Een uitdoofbeleid in overstromingsgevoelige gebieden is het minste dat er moet komen.’
Tussen 24 en 30 juli werden per dag gemiddeld 32,9 coronapatiënten opgenomen in het ziekenhuis. Dat is een stijging met 22 procent ten opzichte van de voorgaande zeven dagen. Dat blijkt zaterdag uit de recentste cijfers van gezondheidsinstituut Sciensano.
In de Belgische ziekenhuizen liggen momenteel 317 coronapatiënten, van wie 96 op de afdelingen intensieve zorg.
In de week van 21 tot en met 27 juli werden dagelijks gemiddeld 1.418 nieuwe besmettingen geregistreerd. Dat is een daling met 4 procent ten opzichte van de week ervoor, maar er werd ook een kwart minder tests afgenomen. In diezelfde periode werden per dag gemiddeld ongeveer 55.300 tests uitgevoerd. De positiviteitsgraad blijft stabiel op 2,9 procent.
Het gemiddeld aantal overlijdens in diezelfde periode is licht toegenomen, tot 2,7 per dag. Dankzij de hoge vaccinatiegraad blijft dat aantal gelukkig relatief laag.
Sinds de Algemene Verordening Gegevensbescherming (GDPR) in mei 2018 van kracht werd, kunnen privacywaakhonden in Europese landen verregaande maatregelen nemen. Zo kunnen ze boetes uitvaardigen die kunnen oplopen tot 4 procent van de wereldwijde inkomsten van een bedrijf. De grootste boete tot nog toe kwam op het conto van Google dat een boete van 50 miljoen euro moest betalen in Frankrijk.
Hoe komt het dan dat we vooral de laatste jaren zien dat er zo'n enorme boetes worden uitgereikt? "De GDPR-wetgeving bestaat al drie jaar, maar het duurt wel even voordat zo'n grote klachten onderzocht zijn", klinkt het bij Van Leemputten. "Maar Luxemburg toont hier wel dat ze niet bang zijn om een gigant als Amazon te beboeten. En het gaat om een stevig bedrag dat het bedrijf raakt waar het pijn doet: in de portefeuille."
Amazon heeft zijn Europese hoofdzetel in Luxemburg. Daarom is het de lokale waakhond die de naleving van de GDPR-regelgeving moet handhaven.
Amazon heeft een boete van 746 miljoen euro opgelegd gekregen van de Luxemburgse privacywaakhond CNPD vanwege inbreuken op de Europese privacyrichtlijn GDPR. Amazon is het niet eens met het boetebesluit .
Amazon heeft de GDPR geschonden met de verwerking van persoonsgegevens, concludeert de Luxemburgse Commission Nationale pour la Protection des Données. De Luxemburgse autoriteit voor de bescherming van persoonsgegevens heeft de boete van 746 miljoen euro 16 juli opgelegd, blijkt uit documenten die Amazon heeft gepubliceerd. Ook moet Amazon bepaalde, niet nader beschreven, wijzigingen doorvoeren om een einde te maken aan de inbreuk op de GDPR. Op de website van de CNPD zelf staat op het moment van schrijven nog niets over de boete. Het gaat om de hoogste wegens GDPR-inbreuken opgelegde boete tot nu toe.
Volgens Amazon is er geen grond voor het boetebesluit en het bedrijf laat aan Politico weten er tegen in beroep te gaan. De boete volgt op onderzoek van de CNPD naar de handelwijze van Amazon, volgend op een klacht van de digitale burgerrechtenorganisatie La Quadrature du Net. Die organisatie diende de klachten in 2018 in bij de Luxemburgse databeschermingsautoriteit. Amazons Europese hoofdkantoor is gevestigd in Luxemburg.
In mei klaagde La Quadrature du Net nog dat er maar niks leek te gebeuren met de ingediende claims. Nu geeft de organisatie tegen Bloomberg aan dat het een eerste stap op weg naar een daadwerkelijke boete lijkt te zijn en de organisatie spreekt de hoop uit dat ook afgedwongen wordt dat Amazon stopt met zijn inbreukmakende gedrag.
In feite ging het in 2018 om klachten over de inbreuk op de GDPR door wat La Quadrature du Net de Gafam noemt, waarmee de organisatie Google, Apple, Facebook, Amazon en Microsoft bedoelt. Die klachten werden mede namen 12.000 Europese burgers ingediend. De boete is een stuk hoger dan de WSJ eerder benoemde op basis van geruchten.
Vlaams minister van Volksgezondheid Wouter Beke heeft vrijdag een bezoek gebracht aan het vaccinatiecentrum van Kampenhout-Sas in Vlaams-Brabant. Daar gaf hij ook het wekelijkse persmoment over de vaccinatiecampagne. “De laatste weken hebben we gemobiliseerd, gesensibiliseerd en aangemoedigd, met succes. Verplicht vaccineren ligt op tafel maar er moeten nog veel vragen beantwoord worden,” zegt Beke.
“Er is over verplichting gepraat bij het interministrieel overleg. Voor mij is de vaccinatie verplichten alleszins geen taboe.” Al is er zonder verplichting volgens Wouter Beke al veel vooruitgang geboekt: “Twee weken geleden was 83 procent van het zorgpersoneel in Vlaanderen gevaccineerd, vandaag is dat 92 procent,” vertelde Beke in het persmoment na zijn rondleiding in het vaccinatiecentrum.
Artsen blijken het vaakst gevaccineerd te zijn, van alle beroepsgroepen, met 96,2 procent. Ondersteunend personeel in de zorg- en welzijnssector (96,3 procent) en apothekers (94,9 procent) staan mee bovenaan. De groepen met de minste vaccinatiepercentages zijn de welzijnswerkers (91 procent), verpleeg- en vroedkundigen (91,6 procent) en zorgkundigen en verzorgenden (91 procent).
De andere Vlaamse cijfers zijn ook gestegen. Zo heeft negentig procent van de volwassenen al één spuit gekregen, zo’n zestig procent is al volledig gevaccineerd. Ook de jongeren doen het goed, van de 16- en 17-jarigen hebben al 100.000 van de 140.000 een eerste prik gekregen. De jongeren tussen 12 en 15 hebben allemaal hun uitnodiging gekregen en dertig procent van hen heeft al een eerste vaccin. “Juli was de maand van de tweede spuit.”
“Augustus wordt de maand waarin er voor twee groepen weer veel eerste prikken zullen worden gezet: de jongeren en diegenen die aanvankelijk twijfelden of zelfs rechtuit weigerden. Die laatsten zullen een inhaalmoment kunnen vastleggen. De komende twee weken zullen 700.000 prikken worden gezet, waarvan 665.000 tweede prikken.
Over een eventuele derde prik wordt er nog overlegd. “We wachten onder andere op de productomschrijving van Pfizer. Daarna zullen we knopen kunnen doorhakken. Onder meer wie er een derde spuit of een boosterspuit moet krijgen,” zegt Beke. Welke vaccinatiecentra daarvoor zullen gebruikt worden zal dan pas kunnen vastgesteld worden. “Als die extra spuit er komt, zal dat waarschijnlijk voor 2022 zijn,” aldus Wouter Beke.